Verplichte tewerkstelling
DIEST : ZWERFTOCHT ZONDER EINDE EN DRIE ONTSNAPPINGEN. Jean DM is pas 18 als hij in oktober 1916, na zeven maanden kamp, zijn eerste ontsnappingspoging onderneemt. Als hij in Dorsten wordt opgepakt, wordt hij veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf, waarna hij, begin mei 1917, weer naar het Kommando van Brandbauer wordt gevoerd.
Ik werd op 1 maart 1916 gearresteerd in Webbekom (Diest) en vandaar naar de citadel van Diest gebracht. Hier werd ik op 1 mei veroordeeld tot vijf maanden gevangenis en deportatie naar Duitsland, omdat ik de grens wou oversteken en dienst wou nemen bij het Belgische leger.
Op 1 mei 1916 werd ik naar de gevangenis van Aken overgebracht en op 10 mei 1916 naar de gevangenis van Wittlich, waar ik bleef tot 31 juli 1916 (hier moest ik draad ontwarren en tot mooie bollen rollen).
In het gevangenenkamp van Holzminden werd ik gedwongen om op het veld te werken. Vijf dagen later kwam ik terecht in het Kommando van Brandbauer (Dortmund) en de steenkoolmijnen van Zeche-Münster-Achenbach, waar ik ijzer moest lossen en laden.
ALTIJD OP DE VLUCHT. Jean DM onderneemt een tweede ontsnappingspoging, maar wordt in Gelsenkirchen gearresteerd en naar de gevangenis van Crefeld gebracht. Daar blijft hij zes weken en dan wordt hij voor de tweede keer naar Brandbauer gebracht. Hij herstelt in het ziekenhuis van ziekte en wordt vervolgens naar de gevangenis van Lünen gestuurd, omdat hij weigert te werken.
In december 1917 vlucht Jean DM een derde keer, maar ook nu wordt hij gearresteerd en naar de gevangenis van Münster gebracht, waar hij drie maanden zal verblijven. Hij vervaardigt er handgrepen voor pollepels. Na nog een verblijf in Holzminden beëindigt hij zijn zwerftocht bij Duitse boeren, waar hij in de bietenteelt werkt. Op 25 december 1918 is hij eindelijk weer thuis.
GEDEPORTEERD UIT LIMBURG, 1916. Georges N. is 17 als hij in september 1916 in Veldwezelt gevangengenomen wordt, nadat hij geprobeerd heeft om de Nederlandse grens over te steken en bij het Belgische leger te velde in dienst te gaan. Na twee maanden gevangenis in Tongeren wordt hij meer dan 25 maanden vastgehouden in Sennelager; hij krijgt het nummer 11.484.
ZONDER NIEUWS VAN ZIJN FAMILIE, DIE IN BELGIE IS GEBLEVEN. In februari 1917 maakt hij zich zorgen over zijn familie en hij probeert zich dan te richten tot het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) in de hoop zo nieuws te krijgen.
Wij hebben het genoegen u te laten weten dat wij nieuws hebben ontvangen van de heer Marcel N. (…). Hij verkeert nog steeds in goede gezondheid, net zoals zijn broer Alfred, zijn oom Fernand, Adèle, Jean en Georges, en hij wacht vol ongeduld op nieuws van u.
De langverwachte brief komt op 15 mei 1917 aan, met geruststellend nieuws. In december 1918 is hij weer bij zijn familie.
Ik oordeel inderdaad dat ik een specifieke patriottische daad heb gesteld door onvoorwaardelijk te weigeren om op het ogenblik dat ik gevorderd werd, gevolg te geven aan de uitdrukkelijke bevelen van de bezettende overheid.
ALGEMENE VORDERING IN FOSSES, 1916. Ten gevolge van een algemene vordering van de mannen van Fosses, wordt Joseph P., arbeider bij de spoorwegen maar al twee jaar werkloos, op 25 november 1916 gedeporteerd naar het kamp van Cassel. Doordat hij herhaaldelijk weigert de arbeidsorders op te volgen, wordt hij ook meer dan eens mishandel.
GEZONDHEIDSTOESTAND BENEDEN ALLE PEIL. Al in januari 1917 kampt Joseph P. met ademhalingsproblemen. Zijn slechte gezondheidstoestand wordt er ook niet beter op, want hij is algemeen verzwakt door een tekort aan voedsel. Doordat hij bovendien gedwongen wordt om in een chemische fabriek te werken, krijgt hij ook last van bevroren voeten.
Op 7 november 1917 wordt hij gerepatrieerd omdat hij arbeidsongeschikt is; zes weken lang moet hij het bed houden. Op het ogenblik van de Wapenstilstand is hij min of meer hersteld, maar toch kan hij niet onmiddellijk opnieuw aan de slag bij de spoorwegen, omdat de spoorweglijn vernield is. Pas in mei 1919 hervat hij zijn beroepsactiviteiten.
1917 : TEWERKSTELLING IN DE OPEL-FABRIEKEN. In 1914 is autobouwer Adam Opel (Rüsselsheim) leider op de Duitse automarkt. Als de oorlog uitbreekt, moet hij vele duizenden Duitse arbeiders naar het front laten vertrekken, maar hij kan de productie niet stopzetten en dus vervangen de buitenlandse arbeidskrachten in de kampen zijn personeel. Jean D., Antwerps schilder van 28, verlaat in november 1916 het kamp in Meschede en wordt gedwongen om voor 2 mark per dag aan de automontageband te werken, tot hij in oktober 1917 uit deportatie terugkeert.
Jouw Familie.
Zijn er slachtoffers in je familie of dorp waar je meer van wil weten ?