Bombardementen en ontploffingen

Emilie S. werd op 26 september 1918 geraakt door scherven van vliegtuigbommen ; hierdoor heeft ze een gapende wonde rechts op haar rug en ze raakt ook twee tanden kwijt.

 

 

KOEKELARE 1918 : HUISMOEDER GEWOND. Emilie S. is op 12 november 1880 geboren in Koekelare, niet ver van de Westhoek. In dat dorp huwt ze in 1882 Henri O. Tussen 1909 en 1914 worden drie kinderen geboren. Op 16 september 1918, tijdens het slotoffensief van de geallieerde troepen, wordt Emilie door granaatscherven geraakt. Ze is zwaargewond, ligt te bed en kan een maand lang niet rken.

 

 

1918, BOOT GETORPEDEERD TER HOOGTE VAN OOSTENDE. Médard R. is 33, hij is gehuwd met Eugénie V. en heeft een dochtertje van 5, Léonie. Hij is een zeeman uit Oostende en heeft een stoomboot, de “Paul”. Op 26 september 1918 bij dageraad wordt zijn boot door een Duitse onderzeeër getorpedeerd.

De dag is reeds aangebroken en er is een goede zichtbaarheid. Toch duikt aan stuurboord van de Paul onverwacht een onderzeeër op, die de boot aanvalt. Om de kapitein te waarschuwen is het al te laat! De boot zinkt. De manschappen duiken het water in. Wie kan zwemmen, houdt zich drijvende op houten brokstukken. De anderen verdrinken. Médard heeft nooit leren zwemmen ... 

 

OP ZOEK NAAR VERMISTEN. De overlevenden worden gered door de trawler “Richard Bulkeley”, die hen naar Withby brengt. Op 27 september worden ze overgebracht naar Middlesbro en vervolgens naar Newcastle. Een van de twee patrouilleboten die bij de reddingsactie hebben geholpen, blijft ter plaatse in de hoop de vermisten terug te vinden. Jammer genoeg leveren de zoekacties niets op. Médard is verdronken.

 

MARIAKERKE 1918 : EEN KOPPEL KOMT OM TIJDENS DE LAATSTE GEVECHTEN. Adolf Van M. is geboren op 17 februari 1882 in Mariakerke. Hij is gehuwd en heeft geen kinderen. Tijdens de laatste gevechten worden Adolf en zijn vrouw gedood door de Duitsers. Zijn ouders, Petrus (72) en Mélania (69), eisen na de oorlog een schadevergoeding.

Enkele dagen vóór de Wapenstilstand zijn Adolf van W. en zijn echtgenote thuis in Mariakerke. De eerste Belgen keren terug uit het buitenland. Plots dringen de Duitsers met geweld het huis binnen, zogenaamd omdat er Belgische soldaten werden gesignaleerd. Het koppel geraakt niet op tijd weg, Adolfs echtgenote sterft ter plaatse; Adolf zelf wordt nog naar het ziekenhuis van Brugge gebracht, maar bezwijkt de volgende dag aan zijn verwondingen.

 

ERQUELINNES, 1915 : SCHUUR VOL OBUSSEN. Alfred B. is 43, hij is gehuwd en vader van twee tienerdochters, Germaine en Marthe. Hij woont in deelgemeente Grand-Reng, waar hij dagloner is. In 1914 laten de Duitse soldaten bij hun doortocht obussen achter in de schuur van Alfred. Alfred wil echter zijn kinderen beschermen en vermijden dat er ongelukken gebeuren met de obussen, als de meisjes de schuur in zouden gaan. Hij besluit om de munitie uit zijn schuur weg te halen en te begraven.

Op 1 april 1915 treedt Alfred in actie. Hij beseft zelf niet hoe groot het gevaar is, en weet niet hoe hij deze munitie veilig kan hanteren. Hij pakt de obussen op, die tegen elkaar stoten. Een ervan komt tot ontploffing. Alfred wordt tegen de grond gesmakt en raakt een arm en een been kwijt. Onmiddellijk daarna breekt een zware brand uit in de schuur, die zich al snel uitbreidt tot het huis. Alfred sterft midden in de vuurhaard. Gelukkig kunnen zijn vrouw en kinderen het huis ontvluchten.

 

Andere verhalen