Na de oorlog
Oorspronkelijk maakt de DG deel uit van het Ministerie van Economische Zaken (Dienst voor Oorlogsschade) en onderzoekt de oorlogsschade die personen tussen 1914 en 1918 hebben opgelopen. De eerste rentes, uitkeringen en transacties worden afgehandeld door het Ministerie van Financiën, volgens de beslissingen van de rechtbanken voor oorlogsschade. De bevoegdheid komt vervolgens in handen van het Ministerie voor Oorlogsgetroffenen.
Op 1 april 1946 wordt het Ministerie van Wederopbouw gecreëerd en de diensten van het Ministerie voor Oorlogsgetroffenen (Bestuur voor schade aan personen) worden naar dit nieuwe ministerie overgeheveld. In 1952 wordt dit bestuur overgenomen door het Ministerie van Volksgezondheid en het gezin en in 2001 door de FOD Sociale zekerheid – Directie-generaal Oorlogsslachtoffers.
Het lijdt geen twijfel dat je voordelen wil schenken aan alle slachtoffers, wie ze ook zijn : mensen die per ongeluk of na een vonnis werden gefusilleerd, mensen die tijdens hun deportatie zijn gestorven of overleden zijn aan de gevolgen van hun deportatie.
UITKERINGEN VOOR BURGERSLACHTOFFERS. Ze worden berekend volgens barema’s, dezelfde als voor militaire slachtoffers. De eerste worden gepubliceerd op 12 juni 1919 en ze worden nog steeds regelmatig herzien. Eind 1920 zijn 223.322 aanvragen ingediend bij de rechtbanken voor oorlogsschade, voor een totaalbedrag van 123.523 miljoen frank. De uiterste datum waarop in dit verband een aanvraag kan worden ingediend, is 31 december 1928.
De pensioenen, rentes en uitkeringen aan militaire en burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 worden vanaf 1925 uitbetaald door de Nationale Kas voor de Oorlogspensioenen. In 1979 wordt de bevoegdheid overgeheveld naar de FOD Justitie en in 2014 naar de PDOS.
In 2013 bedraagt de jaarbegroting voor deze rentes uitbetaald aan oorlogsslachtoffers en hun rechthebbenden voor de oorlog van 14-18, 290.000 euro.
Jouw Familie.
Zijn er slachtoffers in je familie of dorp waar je meer van wil weten ?