Verwoesting van de handel

Cockerill Sambre détruit

Tijdens de Duitse inval was ik nog alleen in het huis ; de Moffen stuurden me het huis uit waar ik met mijn ouders woonde, in Woumen (Diksmuide), en waar we een handel hadden in chemische meststoffen, zaden, cichorei en ook wijn en likeur; mijn vader bekleedde verschillende administratieve posten. Zelfs mijn kleren mocht ik niet meenemen.

— Joseph D.

 

DIKSMUIDE 1914 : NIEUWE PROFESSIONELE START. Joseph D. is niet getrouwd, 30 jaar oud en hij is loopjongen in de onderneming van zijn familie. In het begin van de oorlog wordt hij samen met andere inwoners acht dagen lang opgesloten in Woumen, op de zolder van een huis van de gemeente. Daarna wordt hij overgeplaatst naar Torhout en naar Lichtervelde, waar hij enkele weken verblijft tot hij kan ontsnappen.

 

 

 

Vue de Dixmude dévastée, 1917

Na een bombardement door een Brits vliegtuig in Lichtervelde, in de nacht van 26 oktober 1917, wordt het klooster van de Zusters Paulinen, waar hij onderdak heeft gevonden, vernield ; er vallen zes slachtoffers. Joseph D. is de enige overlevende, maar hij is gedeeltelijk verbrand en gewond aan rug en arm doordat hij van de eerste verdieping gevallen is op het ogenblik dat het gebouw instort. Drie maanden lang is hij volledig arbeidsongeschikt.

 

 

BRUGGE 1918 : VOLLEDIG INKOMENSVERLIES. Françoise D., geboren in Mechelen in 1853, is weduwe sinds 1908 en heeft een handel in sigaren en sigaretten. Op 19 juni 1918 ontploft een bom voor haar huis, in de Langestraat in Brugge. Ze is gewond aan hoofd en dij en wordt, buiten bewustzijn, naar het ziekenhuis van Brugge gebracht.

Françoise kan twee maanden lang niet werken omdat ze door haar hoofdwonde doof is geworden; bovendien kan ze zich door de wonde aan haar been met moeite voortbewegen. Ze heeft echter niet alleen te lijden onder de lichamelijke gevolgen: haar woning en haar zaak hebben heel wat materiële schade opgelopen. In 1921 wordt ze behoeftig verklaard. 

 

Op 16 augustus 1917 zag een Duits soldaat me naar een binnenschipper lopen en hij zocht duidelijk ruzie (onenigheid tussen Duitsers); waarschijnlijk wou hij mij te kennen geven dat ik me uit de voeten moest maken en naar mijn werf terug moest gaan. (...) Hij duwde me omver, greep me bij de kraag en sloeg me met de kolf van zijn geweer tegen de nieren. Ik dacht niet na op dat ogenblik, ik draaide me om en sloeg hem enkele keren flink op zijn ba ..., gezicht, en toen hij viel, schopte ik hem flink in de zijde.

— Jules R.

 

BRUSSEL 1917 : GEKNOK EN WERKLOOSHEID. Jules R. is 55 en woont in Brussel. Hij is controleur bij een depothouder in steenkool, in het Vergotedok. Doordat hij professioneel gezien relaties heeft bij de binnenschippers, vermoedt de Duitse overheid dat hij briefwisseling smokkelt. Na een knokpartij met een Duits soldaat verliest hij zijn baan voor enkele maanden.

Hij wordt naar de Kommandantur gebracht, achter slot en grendel gezet en bij hem thuis volgt een huiszoeking. Hij wordt veroordeeld tot een fikse boete en een gevangenisstraf, wegens het niet bij zich hebben van zijn identiteitskaart. Hij had nooit op de provocatie van een soldaat in dienst mogen ingaan.

 

 

 

 

 

Bombardement d'Anvers, maison détruite au coin de la Rue Tursi

BARCHON 1914 : MOEILIJKHEDEN OP DE BOERDERIJ. Als het fort van Barchon op 8 augustus 1914 capituleert, trekken Duitse soldaten de gemeente binnen. Ze brandmerken de nacht van 14 op 15 augustus. De familie Lehane, eigendom van een pachthoeve op 22 hectare, moet toezien hoe hun oudste drie zonen geëxecuteerd worden en hun huis in brand wordt gestoken. De jongens waren 19, 15 en 12 jaar oud...

De familie overleeft met de overige zes kinderen – vier meisjes en twee jongens – maar ze hebben het bijzonder moeilijk, nu de oudste drie kinderen er niet meer zijn; zij waren immers de enigen die oud genoeg waren om hun vader in het bedrijf te helpen. De burgemeester steunt de familie als ze na de Bevrijding om schadevergoeding vragen.

 

De oudste zoon “was een zeer sterke en zeer intelligente jongeman. Hij ging naar de avondberoepsschool voor openbare werken in Luik (...). Hij was zonder meer een ervaren en hardwerkende vakman en zou zijn familie bijzonder veel dienst hebben bewezen, hadden de barbaren geen einde gemaakt aan zijn leven.” 

 

 

Andere verhalen