MASSALE DEPORTATIE VAN ARBEIDERS
Een Duitse arts maakt in het bijzijn van een officier een eerste selectie (...) dan worden ze streng bewaakt in een klas en omstreeks half 9 komt een eerste peloton van een dertigtal veroordeelden naar buiten ; ze moeten per vier gaan staan en worden omringd door soldaten, die een bajonet op hun geweer zetten. Ze moeten de spoorwegberm opklimmen en ze worden zonder omwegen naar het station gebracht.
Op 6 november 1916 worden zo’n 1.300 inwoners van Lessines ouder dan 17, als goederen geladen in dertig wagens, die hen naar de dwangarbeid brengen in Duitsland, voornamelijk in de kampen van Soltau, Nieder-Ostenau en Mariënburg.
De gedeporteerden beseffen niet wat hun te wachten staat, ook al hebben ze Badilon zien terugkeren. Ze zijn optimistisch, zoals Louis B. in november 1916 aan zijn echtgenote schrijft: “Ik vermeld nog snel dat ik na twee dagen trein in Soltau ben aangekomen, in uitstekende gezondheid zoals gewoonlijk; ik voel me uitstekend.”
Het is verschrikkelijk koud, er waait een bijtende wind en omstreeks half 8 valt de sneeuw met pakken uit de lucht. Om 8 uur is het algemeen appel op de open vlakte. We moeten een uur lang in dit weer blijven staan. Sommige mannen stuiken neer, compleet bevroren. Ze worden naar hun kamer gedragen en we mogen eindelijk naar binnen. (…) Om half 4 krijgen we één conservenblik voor tien man: een stukje waar je nog geen kattenoor mee vult. En verder één pollepel thee. Dat moet dan ons avondeten voorstellen.
SLAVERNIJ EN ONTBERINGEN. De arbeidsomstandigheden in deze kampen zijn bijzonder zwaar.
Edmond K., steenhouwer uit Ollignies, komt in verschillende kampen terecht en moet daar karren trekken, wagons lossen, waterleidingbuizen installeren en bij cokesovens werken. Geweld is schering en inslag en werkweigeraars worden met harde hand gedwongen om toch aan de slag te gaan.
In het kamp van Münster krijgt Jules B. tijdens de winter van 1916-1917 harde weersomstandigheden en voedseltekorten te verduren.
1918 : HET FRANSE FRONT. Van mei tot november 1918 worden 255 inwoners uit Lessines gedeporteerd naar Sedan en het Franse front; ondertussen worden nog regelmatig werknemers opgetrommeld. Zij moeten de wegen herstellen met het oog op de slotaanval, die er niet zal komen. Op 24 juni 1918 wordt Omer D. opgepakt en onder dwang meegenomen naar Roeselare, waar hij in een strafbataljon wordt geïntegreerd. In mei 1918 wordt Jules L. gedeporteerd naar Hennetières-Radinghem; nauwelijks twee maanden later keert hij terug, zwaar ziek.