Post-traumatische en psychologische aandoeningen

Bilder aus der Sanitätskompanie - Hôpital près de Wervicq

Mijn man is tijdens zijn gevangenschap gek geworden, door de mishandelingen die hij er heeft ondergaan; toen ik hem in het krankzinnigen-gesticht terugvond, bleef hij maar doen alsof hij een geweer tegen zijn slaap zette.

 

GEWEER TEGEN DE SLAAP. Pierre A. is 28 als hij in 1914 als soldaat deelneemt aan de eerste gevechten, maar niet lang daarna keert hij naar huis terug, omdat hij tijdens het beleg van Namen gewond is geraakt. Zijn verhaal is eerder geheimzinnig, want hij zou gedeserteerd zijn.

Later wordt hij door de Duitsers gevangengenomen en hij wordt gedeporteerd tot in 1918. Als hij weer thuis is, is hij geestelijk gestoord en uiteindelijk overlijdt hij in de inrichting van Zelzate onder de naam Joseph H.

 

 

 

ONGENEESLIJKE ZENUWZIEKTE. Architect Auguste C. wordt in 1917 drie maanden lang gevangengehouden in de citadel van Luik, nadat hij geprobeerd heeft om in de buurt van Visé de Nederlandse grens over te steken. Daarna wordt hij gedeporteerd naar het kamp van Sennelager. Als hij in juni 1918 in Schaarbeek terugkeert, wordt hij kort opgenomen in het Sint-Elisabethsanatorium. Vervolgens hervat hij zijn militaire loopbaan bij de genie. 

In 1921 stellen zijn ouders vast dat hij zich “buitenissig” gedraagt, en ze sturen hem naar de kolonie van Geel. Daar verblijft hij verschillende keren, maar in 1927 is hij ten laste van zijn moeder, die weduwe is geworden. Zijn zenuwziekte wordt nooit erkend als een gevolg van zijn gevangenschap in een werkkamp. 

 

 

 

KNOTSGEK. De 34-jarige Maurice-Marie F. is landbouwer in Waver. In 1918 wordt hij door de Duitsers gearresteerd en met brutaal geweld aangepakt, vooral aan zijn hoofd. Hij houdt er zeer zware migraineaanvallen aan over. In december 1918 overlijdt hij in een aanval van razernij. Hij laat een vrouw en een minderjarig dochtertje achter. 

 

 

 

GEK GEWORDEN DOOR DE HARDHANDIGE AANPAK. Célina E. is een jonge Brusselse van 22. Ze wil graag verpleegster worden aan het front of in Engeland in een wapenfabriek werken. Op 26 juli 1915 wordt ze gearresteerd aan de Nederlandse grens, waarna ze een tiental dagen wordt vastgehouden in de gevangenis van Turnhout. De Duitse soldaten en de bewakers pakken haar hardhandig aan als ze weigert om de mensensmokkelaar te verraden, en ze wordt naar een Brusselse inrichting gestuurd. 

 

 

In 1917 keert ze terug naar haar ouders, in Waha. De diagnose van de arts luidt : acute manische stoornis die gepaard gaat met hallucinaties, geestesverwarring en zelfmoordneigingen. Célina zou nooit normaal kunnen werken of leven. 

 

 

 

Andere verhalen